Maak sporters hongerig om beter te worden

Ivo Spanjersberg

Maak sporters hongerig om beter te worden
Kinderen doen graag aan sport. Ze kunnen genieten van de uitdaging, het samenspel, het beter worden en de strijd om het winnen. Eén van de uitdagingen als coach is deze intrinsieke motivatie te laten groeien. Ook als ze aan topsport gaan doen, wil je graag dat ze dit van binnenuit doen, dat ze hongerig zijn om beter te worden. Dit doe je door het stimuleren van drie aspecten:
  1. Autonomie: het gevoel zelfstandig te kunnen (mee)beslissen
  1. Competentie: het gevoel vaardig te zijn en beter te worden
  1. Verbondenheid: het gevoel van onderlinge verbondenheid

Om de trainingsarbeid effectief te laten zijn, is het belangrijk dat sporters verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerproces. De spelers die zichzelf het beste weten aan te sturen, zijn vaak diegene die uiteindelijk de top weten te bereiken. Dit door niet alleen hard maar vooral effectief te trainen. Hoe krijg jij je sporters zover dat ze zichzelf op een handige manier gaan aansturen?

Help de sporter tot inzicht, praat de ander niet naar jouw inzicht toe!

Stappenplan stimuleren van sporters

 Dit kun je bereiken door sporters te begeleiden in hun eigen leercyclus. Deze leercyclus bestaat uit vier stappen:

  1. Zelfreflectie: Leren nadenken over jezelf; wie ben je, wat wil je bereiken en wat is nodig om te verbeteren? Het is niet handig als de coach dit gaat voorkauwen, want dat gaan ten koste van de motivatie. Stel als coach daarom vragen. Geen vragen waar jij het antwoord al van weet, maar open vragen. Wees nieuwsgierig wat de sporter wil en denkt te moeten verbeteren om daar te komen. Help de sporter tot inzicht, praat de ander niet naar jouw inzicht toe, hoe scherp jij het ook denkt te zien.
  1. Doelen stellen: Welke doelen helpen jou om je doel te bereiken? Wat kan je al en wat kan beter? Waar kun je dan het beste op trainen? En hoe weet je straks of je ook echt beter bent geworden? Ook is het hier weer belangrijk om de sporter (of het team) zelf zijn eigen doelen laten formuleren. Je kunt als coach de ander na laten denken over welke vaardigheden hij hiervoor nodig heeft en hoe hij deze het beste kan trainen. In eerste instantie is het aan jou om hiervoor goede oefeningen te bedenken, al kan je dat ook overlaten aan de meer ervaren sporter.
  1. Plannen: Op welke termijnen wil je sporter de vaardigheid oefenen, leren en beheersen? Zorg dat de sporter een overzichtelijk plan heeft over de te leren vaardigheden en gestelde doelen. Welke prioriteit wordt gegeven aan welk onderdeel? Begeleid je sporter zijn eigen ‘ontwikkel-periodisering’ te maken. Dat kan in het begin heel eenvoudig. Hoe meer ervaren de sporter is, hoe meer je hiervan kan delegeren.
  1. Evalueren: Hoe is het gegaan? Welke bijsturing is wenselijk? Is het doel bereikt en waardoor kwam dat? Welke stappen waren zinvol, waar kan een volgende keer verbetering in worden bereikt? In de laatste stap kun je de sporter leren terug te kijken op zijn eigen leercyclus en lessen te trekken voor de volgende keer. Wat was effectief en hoe kan je dat een volgende keer beter doen?
Laat ze niet zwemmen, maar schep voorwaarden.

Verantwoordelijkheid geven impliceert dat je als coach de controle moet loslaten, hoe lastig dat ook is. Dit betekent dat het fout kan en mag gaan. Als coach kun je je sporters in deze leercyclus begeleiden. Laat ze niet zwemmen, maar schep voorwaarden. Dit betekent niet: ‘Jongens, maak zelf maar de opstelling’, maar bijvoorbeeld: ‘Hoe willen jullie de organisatie regelen bij corners?’ En wie gaat dit organiseren in het veld? Hoe ze gezamenlijk tot invulling, oefening en uitvoer hiervan komen is ook weer zaak van een goede begeleiding. Het managen van deze processen (zonder zelf inhoudelijk te sturen) is misschien lastig in het begin, maar betaalt zich op termijn terug.

Topsport-coach checklist:

  • Stimuleer de intrinsieke motivatie van je sporter door stimulatie van autonomie, competentie en verbondenheid.
  • Begeleid je sporter in de leercyclus van zelfregulatie: laat de sporter zelf nadenken, doelen stellen, plannen en evalueren.
  • Geef verantwoordelijkheid; leer de controle los te laten. Fouten zijn een wezenlijk onderdeel van het leerproces.

Ivo Spanjersberg is sportpsycholoog, communicatietrainer en coach. Hij werkt al jaren met topsporters en professionals uit diverse disciplines en schrijft over het mentale aspect van sport. Samen met Gerald Weltevreden en Jeroen Otten schreef Ivo Spanjersberg het boek: ‘Slagen. Tips voor tennisouders’, dat is uitgegeven door de KNLTB. Dit artikel wordt uitgegeven door VSK, speciaal voor ouders van talentvolle kinderen.