Inzicht 1. Structureren | 4 inzichten voor pubers

Wat is een training zonder structuur? Het korte antwoord hier: één grote chaos! En in chaos zijn de sporters niet in staat om goed te leren en kan jij als trainer ook vrij weinig. Maar wat moet je nou doen om te zorgen dat het geen chaos wordt?

Afspraken maken

Het simpele antwoord hier op luidt: afspraken maken met je sporters. Ja, je hoorde het goed, met je sporters. Voor de groep staan als een kleine generaal heeft bij pubers alleen maar het tegenovergestelde effect. De lol gaat er dan snel af voor ze. Maak dus samen met de groep afspraken over dingen in de training en de wedstrijd, maar bijvoorbeeld ook over de omgang met elkaar. Laat de sporters vertellen wat ze graag willen en je zult zien dat ze voor een groot deel overeenkomen met hoe jij als trainer het graag wilt zien. Pubers hebben namelijk ook een grote behoefte aan structuur en aan weten wat er van ze verwacht wordt. Door de afspraken samen met je groep te maken, maak je de groep als het ware eigenaar van het proces en zal je merken dat ze er een stuk meer hun best voor gaan doen dan wanneer jij je eigen regels oplegt. Zorg er wel voor dat jij je als trainer ook aan deze afspraken houdt. Pubers hebben een sterk eergevoel en een sterk gevoel voor goed en fout. Ze zullen snel in opstand komen als ze merken dat jij je als trainer niet aan de afspraken houdt.
Goed om te onthouden hierbij zijn de woorden “Uitspreken, Afspreken, Aanspreken”. Spreek uit wat je als groep van elkaar wilt en van elkaar verwacht. Spreek hierbij een aantal gemakkelijke regels af waar iedereen zich aan moet houden. Spreek mensen er op aan die zich hier niet aan houden. Zorg dat je consequent bent in het aanspreken van mensen, dit voorkomt irritaties bij de anderen en bij jezelf. Als het niet hoeft, straf dan vooral niet, maar soms heb je geen andere keus. Probeer zo creatief mogelijk te zijn in straffen en maak het niet te zwaar. Zit er echt niks anders op kan je als trainer best laten zien dat je niet bang bent om stevig in te grijpen, doe dit alleen zo weinig mogelijk. Laat je groep duidelijk merken waar ze ruimte hebben.. en waar niet.

Heldere en duidelijke structuur

Zorg dat je voor jezelf een heldere en duidelijke structuur en planning voor ogen hebt. Ook al ben je zelf niet degene die verantwoordelijk is voor een planning, deze moet er wel zijn. Beredeneer daarom ook altijd welke oefeningen je in de trainingen gaat doen en waarom je deze oefeningen gaat doen. Het ligt in de aard van de puber om volwassenen uit te testen. Als je niet voorbereidt bent op de “waarom” vraag van de puber kom je onzeker over en zorgt dit dat ze je nog meer gaan testen! Dit is gemakkelijk te voorkomen door van tevoren goed na te denken over de invulling van de oefeningen en de structuur die je in de training aanbrengt. Zorg er ook voor dat je goed weet wat de verwachtingen van de club en van andere trainers zijn. Op die manier sta je sterker in je uitleg. Bedenk van tevoren ook goed hoe je de oefeningen gaat uitleggen. Pubers zijn nieuwsgierig en willen graag weten wat er van ze verwacht wordt. Een oefening valt of staat met de manier waarop hij wordt uitgelegd. Let er tijdens de uitleg op dat je verteld: Wat gaan we doen? Wat leer je van de oefening (of wat is het doel er van)? Hoe kunnen de sporters zien of ze op oefening goed doen? En eventueel: Hoe lang en met wie moet ik deze oefening doen? Sluit af met de vraag of de sporters het begrepen hebben en laat hierna een korte pauze vallen zodat ze de tijd hebben om te reageren als ze het nog niet snappen.

Een doel

Iets wat nog meer zorgt voor een duidelijke structuur en duidelijke verwachtingen: een Doel! Stel samen met een sporter een doel voor een bepaalde periode (bijvoorbeeld een half seizoen) en zorg dat er ijkpunten zijn ingebouwd waaraan de sporter en jij als trainer kunnen zien of alles op schema loopt. Deze bevestiging is voor een sporter (zeker in de puberleeftijd) erg belangrijk. Zorg ervoor dat je uitspreekt wat je verwacht van de sporter en formuleer dit positief. Een klein voorbeeldje hierbij: “Zorg dat je de bal niet met de punt van je voet raakt” zegt niets over hoe de sporter de bal dan wel moet raken. Formuleer je zinnen en je doelen dus altijd zo, dat het duidelijk is wat er wel moet gebeuren, in plaats van dat een sporter alleen weet wat hij niet mag doen.

Maak het leuk

Maar een fijne structuur, waarin de sporters plezier hebben en veel leren valt of staat met één ding: hij moet aansluiten. Sluit aan bij de sporters in de groep. Iedereen kent wel de verhalen van de kleine generaals langs het voetbalveld die bij de D-tjes coachen alsof ze midden in een Champions League finale staan! Iedereen kent vast wel zo’n voorbeeld uit de eigen sport, of misschien ben je wel een trainer die op deze manier het beste uit de kinderen probeert te halen. Door niet aan te sluiten bij het prestatieniveau, de leeftijd en de sportmentaliteit van je sporters zorg je ervoor dat ze minder plezier in de trainingen en wedstrijden krijgen. En een sporter zonder plezier: die stopt vaak op deze leeftijd.
Sluit dus aan bij de wensen van de groep. Dit zegt niet dat je moet doen wat ze zeggen, zeker niet! Maar wel dat je goed moet kijken wat voor sporters je in de groep hebt. Pas hier de structuur en de doelen die je met ze opstelt op aan. Creativiteit wordt door deze doelgroep ook altijd gewaardeerd. Als de basis goed is, mag je best variëren in de dingen die je doet. Elke sport heeft elementen die als saai ervaren kunnen worden. Speel hier mee, wees creatief en je zult zien dat je je sporters gemakkelijk mee krijgt.