Inzicht 2: Stimuleren

Jarno Hilhorst & Johan Steenbergen

Inzicht 2: Stimuleren
Er zijn vier inzichten voor trainers ontwikkeld op basis van verschillende onderzoeken: structureren, stimuleren, individueel aandacht geven en regie overdragen. Op welke manier heeft "stimuleren" een positief effect op de ontwikkeling van jonge sporters?

Plezier hebben en leren gaan hand in hand. Iemand die met plezier sport, die zal ook sneller het vertrouwen hebben om iets nieuws uit te proberen. Andersom is het zo dat iets nieuws onder de knie krijgen ook plezier geeft. Stimuleren wil zeggen het positief aanmoedigen van sporters en het geven van oprechte complimenten. Daarbij gaat het vooral om de vooruitgang, niet om het eindresultaat. Stimuleren draagt dus bij aan een omgeving waarin kinderen fouten durven maken.

Op welke manier stimuleren?

Positieve reacties van de trainer zorgen voor directe plezierbeleving bij de jeugdsporter. Dit is erg belangrijk, want ‘plezier beleven’ en ‘iets leren’ zijn de twee belangrijkste doelen die jeugdsporters met het sporten willen bereiken. Waar jongeren door een compliment merken dat zij goed bezig zijn, merken zij bij het benoemen van fouten ook heel goed dat ze minder goed bezig zijn. Terughoudendheid met het benoemen van fouten is daarbij belangrijk, vooral bij jongeren die dit als persoonlijke afwijzing kunnen ervaren. Vaak worden fouten ‘verpakt’ tussen complimenten en aanmoedigingen. Bijvoorbeeld het eerst geven van een compliment, gevolgd door een concrete aanwijzing hoe het beter kan. Complimenten leveren veel leerrendement op, doordat deze vaak zorgen voor meer zelfvertrouwen, waardoor de sporter gemotiveerd raakt om met extra inzet iets te verbeteren.

Complimenten leveren veel leerrendement op

Resultaat vs Proces

In onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen een klimaat waarbinnen winnen, eindresultaat en onderlinge competitie centraal staan (‘performance climate’) en een klimaat waarbinnen het accent ligt op het proces, de eigen vooruitgang en onderlinge samenwerking (‘mastery climate’).  Onderzoek laat zien dat het stimuleren van een ‘performance climate’ eerder leidt tot onsportief gedrag, overtreden van spelregels en in algemene zin antisociaal gedrag dan een ‘mastery climate’. Een mastery climate draagt juist bij aan sportiviteit, fair play en samenwerking. Bovendien wordt een ‘mastery climate’ ook steeds vaker door topsportcoaches aanbevolen die sporttalenten begeleiden en zijn er aanwijzingen dat een ‘mastery climate’ kan zorgen voor betere sportprestaties. Als jonge sporters merken dat ze ergens beter in worden, is de motivatie om door te groeien vaak ook groter.