Daar sta je dan, op een vrije woensdagmiddag of zaterdagochtend, met een groep jonge kinderen die jij hebt beloofd dit seizoen te gaan begeleiden. De kinderen rennen alle kanten op en zijn dolblij dat ze weer op het sportveld mogen staan. Vol enthousiasme begin je, maar stiekem is het nog best lastig zo’n groep drukke koters training te geven of te coachen.

Neem het van ons aan, iedereen is zo begonnen! En iedereen denkt stiekem wel eens “HELP, waar ben ik aan begonnen?!” Maar je krijgt er ook zo veel voor terug.

Om jou, de beginnende trainer, coach of begeleider, een handje te helpen zijn de vier inzichten voor trainers van de jongste jeugd ontwikkeld. Dit is een handzame tool waarin je tips en trucs ontvangt die je dit seizoen op weg helpen een goede trainer, coach of begeleider te worden. De vier inzichten zijn niet sporttechnisch of –tactisch. Nee, ze helpen ze op weg bij de pedagogische aspecten van het trainerschap. De vier inzichten zijn structureren, stimuleren, individueel aandacht geven en regie overdragen.

Dit artikel geeft je meer inzicht in het eerste inzicht: structureren.

Breng structuur aan in je training

Kenmerkend voor kinderen van vijf tot en met zeven is dat ze veel prikkels om zich heen ervaren en het lastig vinden om zich te concentreren. Jonge kinderen hebben behoefte aan regels, duidelijkheid en afspraken, kortom structuur. Zeker wanneer zij in een nieuwe omgeving komen zoals een sportvereniging.

Structuur zorgt voor houvast. Hoe duidelijker de structuur en afspraken, hoe beter de jonge sporters weten waar de grenzen liggen en wat er van hen verwacht wordt. Structuur zorgt juist voor ruimte zodat ook het warrige meisje zich opperbest kan ontwikkelen. Structuur kun je creëren door afspraken te maken, vaste patronen aan te houden en door per training een doel vast te stellen.

Maak afspraken

Het is belangrijk om aan het begin van het seizoen samen met de kinderen afspraken te maken. Wanneer je samen afspraken maakt, voelen kinderen zich verbonden met de afspraken waardoor de kans wordt vergroot dat ze de afspraken onthouden en naleven. Deze afspraken gaan over praktische dingen, zoals:

  • Waar verzamelen we?
  • Wanneer ik op mijn fluitje blaas, komen jullie naar mij toe.

En maak ook afspraken over de omgang met elkaar en met de tegenstander, zoals:

  • We moedigen elkaar aan.
  • Fouten maken mag.
  • We geven voor de wedstrijd de tegenstander een hand.

Houd de afspraken positief, simpel, duidelijk en kort. Zorg ervoor dat je niet teveel afspraken maakt, zodat de kinderen ze goed kunnen onthouden. Betrek ook de ouders bij het maken van de afspraken; zij zijn er immers om de kinderen te ondersteunen en hen positief aan te moedigen. Spreek daarom ook uit wat jij van de ouders verwacht wanneer zij komen kijken naar hun kind.

Breng vaste patronen in je training

Door vaste patronen in je training aan te houden, weten de jonge sporters precies waar ze aan toe zijn. Het is hierbij belangrijk dat de jonge kinderen deze patronen herkennen. Het gaat over vaste patronen in de training en over vaste patronen in de oefeningen.

Vaste patronen in je training kun je creëren door een herkenbare opbouw, zoals:

  1. warming-up;
  2. een kern met oefeningen;
  3. en een afsluitend spelletje.

Vaste patronen binnen oefeningen kun je bijvoorbeeld creëren door:

  1. op een vaste plek bij elkaar te komen wanneer je, als trainer, de oefening uitlegt;
  2. na de oefening altijd de kinderen de attributen op een vaste plek laten verzamelen;
  3. of als jij, als trainer, de oefening uitlegt iedereen stil is.

Jonge kinderen vinden het nog lastig zich te concentreren. Daarom een paar tips om je training zo soepel mogelijk te laten verlopen:

  • Laat een oefening maximaal 10 minuten te laten duren.
  • Laat de kinderen in duo’s werken. Het is voor deze jonge kinderen namelijk nog erg lastig om hun aandacht over meer dan één ander kind te verdelen.

Werk naar één doel

Jonge kinderen willen duidelijkheid. Kies daarom per training één doel waar je naar toe werkt. Doordat je per training één doel aanhoudt, weten de kinderen waar ze aan toe zijn en wat ze gaan leren.

Bijvoorbeeld: ‘vandaag leren de kinderen hoe ze een racket vasthouden’. Plaats bij dit doel het plezier en de succeservaring van de jonge kinderen voorop. Dat is belangrijker dan het behalen van het doel zelf.

Structureren, drie tips

  1. Neem vaste patronen aan in de training en in de oefeningen
    • Zorg ervoor dat deze patronen herkenbaar zijn voor de jonge kinderen
  2. Maak afspraken en herhaal deze afspraken regelmatig
    • Over praktische dingen en over de omgang met elkaar en de tegenstander
    • Formuleer een beperkt aantal afspraken positief, simpel, duidelijk en kort
    • Betrek de ouders bij deze afspraken en spreek de afspraken uit
  3. Kies per training één doel en focus je op plezier en succeservaringen