Anky over plezier in de paardensport

Anky over plezier in de paardensport
Als je aan Anky denkt, dan denk je aan Bonfire, aan Salinero, aan Olympische medailles, kortom aan een zeer succesvolle ruiter. Anky heeft een grote passie voor de paardensport en in die sport heeft Sportplezier voor haar altijd op nummer 1 gestaan. Hoe gaat zij om met wedstrijddruk en welke rol hebben haar ouders hierin gespeeld?

Wat betekent Sportplezier voor je?

Sportplezier is alles. Het staat op nummer 1. Als ik geen plezier in mijn sport had gehad, dan had ik nooit kunnen bereiken wat ik uiteindelijk allemaal heb bereikt. Sportplezier heeft ervoor gezorgd dat ik al die uren van trainen en hard werken heb kunnen opbrengen.

Je hebt lange tijd op hoog niveau gepresteerd. Heeft dat druk gelegd op je beleving van Sportplezier?

Nee, nooit. Ik kan me niet een dag heugen dat ik tegen mijn zin ben gaan rijden. Nooit! Daar moet ik wel bij vertellen dat ik het bij de Olympische Spelen niet altijd leuk heb gehad vanwege de druk. De druk tijdens die wedstrijden was groot. Ik kon er heel goed mee omgaan en ik had het absoluut nodig om te presteren, maar een lekker gevoel vond ik het niet.

Wat zorgde ervoor dat je het leuk hield op die momenten?

De liefde voor het dier zorgde er zeker voor dat het leuk bleef. Intensief met het paard werken is geweldig. Ik doe nu nog steeds niets liever dan ‘s morgens lekker gaan rijden. Heerlijk vind ik dat! Ik reed 6 á 7 paarden per dag. Dat waren paarden van mezelf en paarden van anderen. Natuurlijk heb ik weleens een moment gehad bij een lastig paard dat ik dacht: “Ow ja, dan moet ik die ook nog…”, maar echt met tegenzin gaan rijden heb ik nog nooit gedaan.

Een onderdeel van topsport is talent, was het snel duidelijk dat je talent had voor de hippische sport?

Dat weet ik eigenlijk niet. Eerlijk gezegd waren wij daar niet echt mee bezig. Ik kan mij niet herinneren dat dat een item was toen ik reed. Ik ging gewoon steeds kijken of ik iets kon. Ik wilde steeds beter worden. Ik vond het niet belangrijk om talent te hebben of zo. Er werd thuis ook niet echt gepraat over talentontwikkeling. In de paardensport is het zo dat als je het op één paard goed doet, dat niet wil zeggen dat je op andere paarden ook goed rijdt. Ik denk dat het besef – dat ik echt kon zeggen dat ik het wel goed kon – kwam bij de tweede keer dat ik Olympisch kampioen werd.

Waarom was talent niet zo belangrijk voor je?

Er is niet maar één ding waar jij goed door wordt. Je kunt heel veel talent hebben, maar als jij geen plezier, motivatie en doorzettingsvermogen hebt, dan is het talent ook verwaarloosbaar. Het is fijn om talent te hebben, maar als je echt iets wilt bereiken, dan is het zeker net zo belangrijk dat je doorzettingsvermogen hebt, dat je een goed management hebt, dat je goede mensen om je heen verzamelt, dat je een goede situatie creëert, dat je het goede paard hebt… Talent is dan net die laatste “ping ping”. Maar mentaal moet het ook goed zitten. Talent hebben wil nog niet zeggen dat je op de juiste momenten kunt pieken. Het is maar één stukje van alles.

"Talent hebben wil nog niet zeggen dat je op de juiste momenten kunt pieken"

Was je omgeving er ook niet mee bezig?

Paardrijden was echt een familieding. Elke zondag ging ik samen met mijn vader en broers rijden. Het was heel gezellig. Later ging ik er geld mee verdienen. Anders kon ik mijn sport niet betalen. Ik reed daarom paarden voor andere mensen. Ik vond het heel leuk om hun paarden te rijden. Ik was niet bezig met talent hebben. Heel hard werken, beter worden en geld verdienen zodat ik kon blijven rijden, dat wilde ik. Ik kan me niet voorstellen dat we het er thuis ooit over hebben nagedacht. Misschien mijn vader wel. Misschien herkende hij het talent in me, maar hij heeft het er nooit met mij over gehad. Ik wilde het heel graag zelf allemaal en mijn ouders hebben mij daar heel erg goed bij ondersteund.

Heeft de instelling van je vader ervoor gezorgd dat je geen druk ervaarde?

Ja, dat denk ik wel. Mijn vader zei altijd tegen mij dat ik niet nerveus hoefde te zijn, omdat hij dat al wel was. Toen ik heel klein was geloofde ik dat echt. Dat haalde de druk voor mij eraf. Op latere leeftijd zei mijn vader altijd ‘Je doet het gewoon zo goed als dat je kunt. We nemen dat paard toch wel mee naar huis, ook al mislukt het. Het is helemaal niet erg. Dat hoort er gewoon bij.‘ En wat ik zelf altijd als heel belangrijk heb ervaren, is dat ik zelf van tevoren wist dat ik er alles aan gedaan had om het zo goed mogelijk te kunnen. Dan mag het best een keer mislukken.

 Hoe ervaar je dat nu bij je eigen kinderen? Wat voor een moeder ben je als het gaat om hun sport? 

Ik vind het zelf heel moeilijk de balans te vinden bij mijn eigen kinderen. Ik wil absoluut niet dat zij gaan paardrijden omdat ik dat leuk vind. Ik vind het wel heel leuk dat ze het doen. Maar, hetzelfde geldt voor voetbal. Zij vinden dat heel leuk en ondersteunen wij dat. We gaan kijken, we brengen ze en we zorgen ervoor dat ze kunnen voetballen. Ik merk zelfs dat ik bij voetbal sneller zeg dat ze moeten gaan. Misschien omdat het een teamsport is. Bij paardrijden ben ik zelf bang dat ik ga pushen en dat wil ik absoluut niet. Maar, dat bespreek ik ook wel met mijn kinderen.

 Je gaat open het gesprek aan?

Ja, ik geef aan dat ik het moeilijk vind. “Eigenlijk vind ik dat je nog moet paardrijden deze week, maar ik wil ook dat je voor je lol rijdt. Voor die pony is het anders ook zielig. Hoe gaan we daar mee om?” Dan leg ik het gewoon bij hen neer. Wat zij verstandig vinden. Ze begrijpen het ook. Ze gaan er zelf over nadenken en nemen zelf de verantwoordelijkheid. Ze mogen best een keer geen zin hebben. Maar je kunt niet steeds geen zin hebben. Daar zitten dan ook consequenties aan vast. Dan moet je wat anders gaan doen.

 Wat voor tips zou je andere ouders meegeven om Sportplezier te stimuleren?

 Ik vind het belangrijk dat kinderen zelf uitvinden wat ze een leuke sport vinden. Ouders moeten daarin ondersteunen.