Zo kan je aan de slag met kinderen met bijzonder gedrag

Zo kan je aan de slag met kinderen met bijzonder gedrag
Tegenwoordig zien we vaker kinderen die snel overprikkeld zijn. Ze hebben een vorm van autisme, ADHD of ADD en vallen daardoor soms buiten de boot bij de reguliere sportvereniging. Deze kinderen participeren beduidend minder in sportactiviteiten en van de kinderen die wel lid zijn van een vereniging, beoefent de meerderheid een individuele sport.
"Geef bijzonder gedrag de ruimte op jouw vereniging."

Tijd voor verandering, vindt Mariska Pronk, ouder van een zoon met autisme en kenmerken van ADHD en in het dagelijks leven Human Being Manager en persoonlijk leiderschapstrainer. Met een paar simpele stappen kan je als ouder, vereniging of trainer er al voor zorgen dat deze kinderen zich meer welkom voelen op de sportvereniging en beter kunnen integreren binnen een regulier sportteam. We vroegen haar hoe ze hiermee aan de slag kunnen.

Veel sportvereniging hebben geen specifiek beleid over hoe ze kinderen met bijzonder gedrag kunnen integreren in hun vereniging. Hoe moeten zij beginnen? 

“Begin met het bespreekbaar maken van bijzonder gedrag, want eigenlijk is bijzonder gedrag helemaal niet zo bijzonder. Het komt veel vaker voor dan we denken. En gelukkig sporten al heel veel kinderen met bijzonder gedrag gewoon in reguliere sportteams. Toch heerst er bij veel ouders een soort schaamte om aan te geven dat hun kind anders is. Mijn zoon speelt zelf in de JO10-1. Hij kan lekker ballen en vliegt zo nu en dan uit de bocht. Dan wordt hij boos of is hij het overduidelijk niet eens met wat er gebeurd. Geef als vereniging bijzonder gedrag de ruimte zonder de hoofdlijnen van het gewenste gedrag los te laten. Als het gewenste bijvoorbeeld luisteren is, dan zijn er verschillende manieren waarop een kind kan luisteren. Onderzoek wijst uit dat kinderen die snel overprikkeld zijn beter kunnen luisteren als ze met ‘iets’ mogen bewegen. Dit soort gedrag bespreken, hoe hiermee om te gaan en vanuit de vereniging trainers daarin helpen, zal voor iedereen het plezier op de vereniging vergroten.”

De trainer speelt een hele belangrijke rol, omdat hij/zij rechtstreeks contact heeft met ouders en kind. Waar kan hij/zij rekening mee houden?

“Het is belangrijk om je te verdiepen in elk kind, dan zal je als trainer beter begrijpen hoe kinderen met bijzonder gedrag op bepaalde situaties reageren. Als trainer ben je ook maar gewoon een vrijwilliger bij de plaatselijke vereniging. Uit eigen ervaring weet ik hoeveel tijd dat kost. Bovendien hebben we hier met elkaar bij de club ook niet voor gestudeerd. Maar vandaag de dag, met deze ‘nieuwetijdskinderen’, hebben we wel meer met bijzonder gedrag te maken. Als je als trainer open staat voor input van de ouders van deze kinderen, dan scheelt dat al enorm. Neem de tijd voor een gesprek, beantwoord de vragen van de ouders en stel actief vragen hoe het met het kind gaat. Deze kinderen laten vaak vergelijkbaar gedrag zien: moeilijk oogcontact bij een gesprek, wiebelen tijdens een uitleg, veel vragen stellen en ze ervaren aanwijzingen snel als afwijzingen. Zolang een trainer oogcontact niet gaat afdwingen, wiebelen toestaat, vragen eerlijk beantwoord en alert is op de hoeveelheid van zijn aanwijzingen, maakt dat een wereld van verschil voor dit soort kinderen.”

Daarnaast kan je als ouder zelf ook wat doen. Wat zou jij als ouder kunnen doen om de situatie van jouw kind op de sportvereniging te veranderen?

"Er zijn momenten geweest dat ik door de grond kon zakken."

“Ook hier geldt weer: durf erover te praten. Er zijn momenten geweest dat ik door de grond kon zakken door het gedrag van mijn kind. Dat ik zelfs te horen kreeg dat ik mijn kind niet goed opvoedde en dat de suggestie werd gewekt dat hij anders maar het team moest verlaten. Dat is absoluut niet makkelijk! Ik kreeg de neiging om dan juist bovenmatig op te treden tegen mijn zoon en dat zag ik andere ouders tegen hun ‘bijzondere kinderen’ ook doen. Dit leidde meestal tot nog heftigere reacties van het kind. Geduld, openheid en vertrouwen zijn sleutelwoorden in de wijze waarop ik met het autisme en ADHD van mijn kind omga. Gaat het nog weleens mis? Uiteraard. Krijg ik wel eens afkeurende blikken? Ja zeker. Maar veel vaker krijg ik complimenten of herkennen ouders zich in mijn situatie en zijn ze blij eindelijk eens erkend te worden.”

En misschien wel het belangrijkste, wat hebben deze kinderen nodig om goed te functioneren in een teamsport?

“Geef kinderen met bijzonder gedrag de ruimte om hun verhaal te vertellen. Daarna kunnen ze jouw verhaal ook beter volgen. Deze kinderen spreken een andere sociale taal dan wij gewend zijn. De bereidheid van volwassene om die te leren spreken, geeft deze kinderen vertrouwen en rust. Vertrouwen en rust die nodig is om ze juist weer aspecten van onze sociale taal te leren. Hiermee bedoel ik; hoe reageer ik als een volwassenen mij wat vraagt, hoe reageer ik als ik een cadeautje krijg, wanneer maak ik oogcontact, welke volume van mijn stem hoort bij welke situatie, etc. Allemaal zaken die normaal gesproken redelijk soepel door een kind worden geleerd. Bij deze kinderen leer je dat zoals je ze ook tandenpoetsen en veters strikken leert. Herhalen, herhalen, herhalen en vooral veel geduld. Als we dan vervolgens bij deze kinderen, en dit geldt eigenlijk voor alle kinderen, de focus leggen op hun talenten, dan zal het ‘bijzondere gedrag’ lang niet meer zo bijzonder zijn.