Ondersteun de motivatie van je kind

Gerald Weltevreden

Ondersteun de motivatie van je kind
Motivatie is belangrijk in sport. Ouders spelen daar een belangrijke rol in! Ze zien het als eerste als de motivatie van hun kind verandert en als ze te kritisch of te betrokken zijn, dan daalt de motivatie. Waar kan je als ouder opletten? Sportpsycholoog Gerald Weltevreden gaat in op het thema motivatie.

Als ouder zie je vaak het beste of je kind gemotiveerd is. Een gemotiveerd kind vindt trainen leuk, pakt uit zichzelf zijn sportspullen, doet uit zichzelf zijn best op de training, komt thuis met enthousiaste verhalen en wil graag naar wedstrijden. Een niet-gemotiveerd kind is blij als de training afgelast wordt, moet aangemoedigd worden om haar best te doen en vertelt vooral wat niet leuk was op de training.

Bedenk daarbij wel dat motivatie variabel is: soms is er wat meer en soms wat minder. Heb je het idee dat de motivatie blijvend is gedaald, begin dan vooral een gesprekje met je kind. ‘Het lijkt of je niet meer zoveel plezier in judo hebt als vroeger. Is er iets veranderd? Motivatie bepaalt op de langere termijn of kinderen doorgaan of stoppen met hun sport. En hoewel veel kinderen plezier hebben in hun sport en gemotiveerd zijn, gaat het soms toch mis. Hoe kan dat en wat kun je als ouder doen om dat te voorkomen?

Intrinsieke en Extrinsieke motivatie

We maken onderscheid tussen twee soorten motivatie: die van binnenuit komt (intrinsieke motivatie) en motivatie van buitenaf (extrinsieke motivatie). Vooral de motivatie van binnenuit is belangrijk. Die motivatie komt uit drie bronnen:

  1. Zelfvertrouwen
  2. Autonomie
  3. Verbondenheid

Zelfvertrouwen is het geloof in eigen kunnen. Als een kind het gevoel heeft dat hij ergens goed in is gaat de motivatie omhoog, als een kind het gevoel heeft dat hij ergens slecht in is daalt de motivatie.

Autonomie betekent dat een kind het gevoel heeft dat hij zelf de keuzes mag maken in zijn sport. Als je als ouder teveel stuurt dan neemt de autonomie en daarmee ook de motivatie, snel af. 

Verbondenheid betekent dat een kind zich verbonden voelt met haar leeftijdsgenoten, de trainer en met jou als ouder in de context van het sporten. Als je belangstelling hebt en betrokken bent dan draagt dat bij aan de motivatie.

Wat vaak misgaat

Ouders hebben met hun gedrag veel invloed op de motivatie van hun kinderen. Iets dat vaak misgaat is dat ouders kritiek geven. Ze wijzen na een wedstrijd op momenten die fout gingen en dragen verbeterpunten aan. Dat kan gemakkelijk de motivatie verminderen. Enerzijds geef je zo de boodschap dat de prestatie van je kind niet goed genoeg was, waardoor het zelfvertrouwen daalt. Anderzijds krijgt je kind het gevoel dat hij moet doen wat jij wilt, waardoor het gevoel van autonomie daalt. 

Mag een ouder dan niets zeggen over hoe haar kind het gedaan heeft? Kort gezegd: Nee. Beter van niet. Vooral niet als het kritisch is. Omdat veel ouders kritiek hebben op hun kind in en rond sport lijkt het een normale zaak, maar het leidt al snel tot motivatieproblemen. Als je merkt dat je kind ergens mee worstelt en er niet uit komt, kun je wel helpen door een suggestie te doen.

Alternatief

Een veel beter alternatief voor kritiek is het geven van een welgemeend compliment. Dat draagt enorm bij aan de motivatie van je kind. Let er bij het geven van een compliment op dat het specifiek is, dus geen algemene positieve opmerking als: ‘Hartstikke goed gedaan!’. Kies één of twee dingen waarvan je vond dat die dit keer echt goed gingen en benoem dat. Bijvoorbeeld: ‘Omdat je niet opgaf, ging je in de laatste meters nog twee man voorbij. Wat een doorzettingsvermogen heb jij!’

Om de autonomie te bevorderen is het goed om je kind zoveel mogelijk zelf te laten kiezen. Dat kan niet altijd; soms moet je als ouder grenzen stellen. Als dat nodig is, leg dan vooral goed uit waarom iets niet mag. Hoe beter de onderbouwing, hoe groter de kans dat je kind je mening overneemt.

Is dat niet te soft?

Misschien denk je nu: dat is wel heel soft. Soms moet ik mijn kind gewoon even aanjagen. Dat kan. Soms helpt een beetje druk van buiten, bijvoorbeeld als het stroomt van de regen als je moet gaan trainen. Dan is het goed als een volwassene je leert dat je gewoon moet gaan, maar geef ook dan een goede uitleg. Als het de regel wordt dat jij je kind moet aanjagen, in plaats van de uitzondering, bespreek dan met je kind of er misschien iets moet veranderen om het weer leuk te maken. 

Gerald Weltevreden (1973) is docent Sportpsychologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is verantwoordelijk voor het afstudeertraject Sport- en prestatiepsychologie. Sinds 2004 verzorgt Gerald, samen met Ivo Spanjersberg, het mentale programma van de KNLTB voor spelers, trainers en ouders. Samen met Ivo Spanjersberg en Jeroen Otten schreef Gerald Weltevreden het boek: ‘Slagen: tips voor tennisouders’, dat wordt uitgegeven door de KNLTB. Dit is het derde artikel in de reeks van tien artikelen speciaal voor ouders van talentvolle kinderen, geïnspireerd op dit boek.

Gerald's List

  • Houd de motivatie van je kind in de gaten en begin een gesprekje als je denkt dat het plezier in de sport minder is geworden.
  • Geef complimenten voor wat goed ging, in plaats kritiek op wat niet goed ging.
  • Geef een goede, inhoudelijke uitleg als iets moet, of niet mag.